• (IPA in voorbereiding)
  • roest·ge·net
enkelvoud meervoud
naamwoord roestgenet roestgenetten
verkleinwoord roestgenetje roestgenetjes

de roestgenetm

  1. (roofdieren) Genetta maculata   een Afrikaanse genetkat, behorende tot de zogenaamde "grootgevlekte" genetkatten, waar ook de tijgergenet (Genetta tigrina), de pardelgenet (Genetta pardina), de koningsgenet (Genetta poensis) en Genetta cristata toe behoren. Al deze soorten werden voorheen beschouwd als ondersoorten van de tijgergenet, en de taxonomische status van deze soorten is nog steeds vrij onduidelijk. Van alle grootgevlekte genetkatten heeft de roestgenet het grootste verspreidingsgebied, en de roestgenet is van alle Afrikaanse genetkatten de algemeenste soort