- van het Latijnse citrus (citroen)
enkelvoud |
meervoud |
zonder lidwoord |
met lidwoord |
zonder lidwoord |
met lidwoord |
citron |
le citron |
citrons |
les citrons |
citron g
- (fruit) citroen
- Det är gott med en klyfta citron i vattnet. – Dat is lekker met een stukje citroen in het water.