cirkelsector
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cir·kel·sec·tor
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van cirkel en sector zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cirkelsector | cirkelsectoren cirkelsectors |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (wiskunde) deel van een cirkel, gelegen binnen twee stralen en een cirkelboog
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord cirkelsector staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.