chinchilla
een
- Geluid: chinchilla (hulp, bestand)
- chin·chil·la
- Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘knaagdier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1840 [1] [2]
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | chinchilla | chinchilla's |
verkleinwoord | - | - |
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | chinchilla | |
verkleinwoord |
- (knaagdieren) Chinchilla lanigera Zuid-Amerikaans knaagdier uit het geslacht der chinchilla's, dat veel gefokt wordt om zijn pels.
- bont van de chinchilla
- Boliviaanse chinchillarat, Chileense chinchillarat, chinchillamuis, chinchillaratten, echte chinchillaratten, gewone chinchillarat
- chinchillarat
1.
stellend | |
---|---|
onverbogen | (alleen attributief) |
verbogen | |
partitief | chinchillas |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
chinchilla [4]
- van chinchilla
- Het woord chinchilla staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "chinchilla" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "chinchilla" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ chinchilla op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be