• chan·teur
enkelvoud meervoud
naamwoord chanteur chanteurs
verkleinwoord chanteurtje chanteurtjes

de chanteurm

  1. iemand die chantage pleegt [2]
  2. (muziek) (beroep) zanger, chansonnier [3]
95 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[4]


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  chanteur     le chanteur     chanteurs     les chanteurs  

chanteur m

  1. zanger