celluloid
- cel·lu·loid
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘hoornachtige, elastische stof, o.a. gebruikt voor foto's en films’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1899 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | celluloid | - |
verkleinwoord | - | - |
het celluloid o
- stof bestaande uit nitrocellulose o.a. gebruikt voor de drager van fotografische en cinematografische film.
- film, in contrast met video
- Die film is op celluloid gedraaid.
- Het woord celluloid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "celluloid" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "celluloid" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be