Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·cao·boon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cacaoboon cacaobonen
verkleinwoord cacaoboontje cacaoboontjes

Zelfstandig naamwoord

cacaoboon m/v

  1. zaad dat zich in de peulvrucht van de cacaoboom bevindt
    • Vanaf het moment dat de cacaoboon is ontdekt werd er naar manieren gezocht om chocolade lekkerder te maken. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid