Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bus·on·ge·val
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord busongeval busongevallen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het busongevalo

  1. (verkeer) verkeersonɡeluk waarbij een tourinɡcar of lijnbus is betrokken
Vertalingen

Gangbaarheid