En bussolycka
Een busongeval


  • Afkomstig van de Zweedse zelfstandige naamwoorden buss en olycka met het voorvoegsel o-
Naar frequentie 79226
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bussolycka     bussolyckan     bussolyckor     bussolyckorna  
genitief   bussolyckas     bussolyckans     bussolyckors     bussolyckornas  

bussolycka, g

  1. busongeval
    «Minst 26 människor dödades i en bussolycka i Malaysia på måndagen.»
    Minstens 26 mensen werden gedood bij een busongeluk in Maleisië op maandag.