• (IPA in voorbereiding)
  • bu·ru·le·der·kop
enkelvoud meervoud
naamwoord burulederkop burulederkoppen
verkleinwoord burulederkopje burulederkopjes

de burulederkopm

  1. (zangvogels) Philemon moluccensis   een zangvogel uit de familie van de honingeters. Deze soort behoort tot een groep van nauw verwante soorten lederkoppen op eilanden in het oosten van de Indische Archipel zoals de manuslederkop (P. albitorques), morotailederkop (P. fuscicapillus), ceramlederkop (P. subcorniculatus), tanimbarlederkop (P. plumigenis), Timorese helmlederkop (P. buceroides), bismarcklederkop (P. cockerelli) en Eichhorns lederkop (P. eichhorni)