manuslederkop
- (IPA in voorbereiding)
- ma·nus·le·der·kop
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | manuslederkop | manuslederkoppen |
verkleinwoord | manuslederkopje | manuslederkopjes |
de manuslederkop m
- (zangvogels) Philemon albitorques een zangvogel uit de familie van de honingeters. Deze soort behoort tot een groep van nauw verwante soorten lederkoppen op eilanden in het oosten van de Indische Archipel zoals de
- Het woord 'manuslederkop' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.