bulle

Niet te verwarren met: Bulle

Frans

Uitspraak

• Geluid:  bulle    (hulp, bestand)

enkelvoud		meervoud
zonder lidwoord	met lidwoord	zonder lidwoord	met lidwoord
bulle	la bulle	bulles	les bulles

Zelfstandig naamwoord

bulle v

1. gietgal, luchtbel, zeepbel
2. (medisch) bulla, blaar, blaas op de huid
3. (oudheid) bulla, zegel, amulet

Schrijfwijzen

• [3] bulla

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
bullir

bulle

1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van bullir
2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van bullir

Zweeds

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /bɵˈlɛ/

Woordherkomst en -opbouw

• Ontwikkeld uit Oudzweeds bulle “drinkkopje”, uit Oudijslands (= Oudnoords) bolli.

bulles	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	bulle	bullen	bullar	bullarna
genitief	bulles	bullens	bullars	bullarnas

Zelfstandig naamwoord

bulle g

1. (kookkunst) (brood)bolletje
2. (informeel) taxi

Hyponiemen

• köttbulle