buitenboordbeugel
- Geluid: buitenboordbeugel (hulp, bestand)
- IPA: / ˌbœytə(n)ˈbordbøɣəl / (5 lettergrepen)
- bui·ten·boord·beu·gel
- samenstelling van buitenboord bn en beugel zn , waarin "buitenboord" in figuurlijke betekenis als versterking van buiten bw wordt gebruikt
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buitenboordbeugel | buitenboordbeugels |
verkleinwoord | - | - |
de buitenboordbeugel m
- (medisch) (informeel) deels buiten de mond aangebracht metalen hulpmiddel waardoor het gebit in een bepaalde, gewenste stand gaat groeien
- ▸ Het lijkt niet overdreven nu al te stellen dat het toepassen van deze minischroeven in de toekomst het optimaliseren van de stand van de tanden en kiezen vereenvoudigt en de patiënt verlost van het vervelende dragen van een buitenboordbeugel.[1]
- Het woord 'buitenboordbeugel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron M.A.J. Eijkman“Buitenboordbeugel kan weer verdwijnen” (8 september 2014) op nrc.nl