buitenboordbeugels

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bui·ten·boord·beu·gels
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de buitenboordbeugelsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord buitenboordbeugel
     Kinderen met buitenboordbeugels zijn binnen een paar jaar waarschijnlijk een zeldzaamheid in het straatbeeld.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    M.A.J. Eijkman
    “Buitenboordbeugel kan weer verdwijnen” (8 september 2014) op nrc.nl