Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bruin·rot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bruinrot
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bruinroto

  1. (landbouw) een ziekte bij aardappels die veroorzaakt wordt door Ralstonia solanacearum   bacterie
     Bij drie aardappeltelers in Groningen, Friesland en Noord-Holland zijn besmettingen met bruinrot ontdekt. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) onderzoekt de bron en eventuele verspreiding van de besmetting en legt de bedrijven maatregelen op, onder meer ten aanzien van de hygiëne.[2]
  2. (plantkunde) schimmelaandoening van bomen waarbij cellulose wordt afgebroken
     De eik is hol van binnen en metingen wijzen uit dat de wand van de stam te dun is geworden om de grote takken te dragen. De boom heeft bovendien last van bruinrot die wordt veroorzaakt door de zwavelzwam.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

66 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. bruinrot op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Bruinrot aangetroffen bij aardappeltelers” (26 okt. 2018), De Telegraaf
  3.   Weblink bron “Monumentale eik gekapt” (24-02-2012), Tubantia
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be