Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • broek·balk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord broekbalk broekbalken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de broekbalkm

  1. (bouwkunde) horizontale steun, dwars op de rijrichting in het brugdek van een ophaalbrug
     Teneinde een goede overgang van het spoor op de brug naar de landhoofden mogelijk te maken, worden aan de einddwarsdragers consoles gebouwd (…). Ook kan een, op het landhoofd gelegde, broekbalk hiervoor dienst doen (…).[2]
  2. (bouwkunde) horizontale verbinding tussen de balansgewichten van een ophaalbrug
     Door het vermoedelijk te vlug neerlaten van het bruggedeelte op Kali Besar West te Batavia heeft zich een der kettingen begeven, welke de broekbalk (hefboom) met het brugdek verbindt.[3]
  3. (waterbeheer) draaistijl van een sluisdeur
  4. (molenaarsambacht) horizontale balk aan de achterkant in de kap van een windmolen die helpt de kracht op de bovenas op te vangen
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    H.J. Struyk & K.H.C.W. van der Veen
    “Weg- en waterbouwkunde. 4. Bruggen” (1942), Kosmos, Amsterdam, p. 70
  3.   Weblink bron Ophaalbrug Kali Besar beschadigd. Bruggewachter gedood. in: De Avondpost, jrg. 48 nr. 17225 (17 februari 1933), De Avondpost, 's-Gravenhage, p. 5 kol. 2