Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: brein


  • brijn
enkelvoud meervoud
naamwoord brijn
verkleinwoord

het brijno

  1. zout water
     De molen dikt het afvalwater in tot brijn, een zoutconcentraat.[3]
vervoeging van
brijnen

brijn

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brijnen
    • Ik brijn. 
  2. gebiedende wijs van brijnen
    • Brijn! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brijnen
    • Brijn je? 
13 % van de Nederlanders;
17 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. brijn op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron
    Miriam Vijge
    “Water tappen uit de lucht” (6 november 2010) op nrc.nl  
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be