breister
  • brei·ster
enkelvoud meervoud
naamwoord breister breisters
verkleinwoord breistertje breistertjes

de breisterv

  1. (huishouden) vrouw die breit
     Swift is heel blij met haar nieuwe kledingstuk, zo laat ze via Instagram weten. ,,Iemand heeft speciaal voor mij deze trui gebreid, met een polaroid waar ik opsta, en deze gisteravond aan mijn moeder gegeven bij mijn optreden, aldus een blije Taylor. ,,Het is nu al mijn alles. Bedankt mysterieuze breister.[2]
     Deze trendy blokstreeptrui is ook voor onervaren breisters goed te doen: vier (vrijwel) rechte lappen in ribbelsteek. Zelfs de fantasiesteken onderaan zijn met een beetje oefening goed te doen.[3]
72 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Taylor Swift adoreert zelfgemaakte trui van fan” (07-09-2015), Tubantia
  3.   Weblink bron “Breien: Fraai met franjes” (11 feb. 2016), De Telegraaf
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be