Nederlands

Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • bre·de bloem·vlieg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brede bloemvlieg brede bloemvliegen
verkleinwoord breed bloemvliegje brede bloemvliegjes

Zelfstandig naamwoord

de brede bloemvliegv / m

  1. (tweevleugeligen) Chirosia grossicauda   een vliegensoort uit de familie van de bloemvliegen (Anthomyiidae). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1899 door Strobl
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie