bouwhuis
- bouw·huis
- samenstelling van bouw en huis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bouwhuis | bouwhuizen |
verkleinwoord | bouwhuisje | bouwhuisjes |
- (bouwkunde) een voorgebouw van een feodaal huis zoals een kasteel, borg, havezate of state
- Het woord bouwhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.