Nederlands

Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • bos·klim·spits·muis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bosklimspitsmuis bosklimspitsmuizen
verkleinwoord bosklimspitsmuisje bosklimspitsmuisjes

Zelfstandig naamwoord

de bosklimspitsmuisv / m

  1. (insecteneters) Suncus megalura   insecteneter uit de familie van de spitsmuizen (Soricidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst geldig gepubliceerd door Jentink in 1888
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie