bosgrond
- bos·grond
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bosgrond | bosgronden |
verkleinwoord |
de bosgrond m
- de bodem van een bos
- Prachtig, die gebalde kracht, die massa van schouders en nek, die haren dik en stug als een straatbezem. En die slagtanden, die het spaarzame licht van de nacht blikkerend opvingen en die je met één beweging konden openrijten. Eén schot en het was afgelopen. Geveld, al die kracht en levensdrift. Nu nog kon ik de krijsende rotten horen en hun zware gang waarvan de bosgrond dreunde. [2]
- grond waarop een bos staat
- Stom. Ze had het zelf ook kunnen bedenken, bedacht Chantal. De manier waarop Tamara had gesproken over Pierre Filloux' jachtterrein, gedetailleerd tot op het aantal ontbrekende hectares bosgrond aan toe. [3]
- De zoektocht naar rendement in tijden van lage rente brengt investeerders naar de rijke Zweedse bosgronden. Voor recreatief gebruik, maar ook voor houtkap. En die is lang niet altijd duurzaam. [4]
1. bodem van een bos
- Het woord bosgrond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bosgrond" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Bok, Pauline deDe Jaagster [2014] ISBN 978-90-254-4091-6 pagina 14
- ↑ Berg, MichaelBlind vertrouwen [2009] ISBN 978-90-443-4330-4 pagina 316
- ↑ de Standaard WOENSDAG 13 SEPTEMBER 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be