• (IPA in voorbereiding)
  • bos·bok
enkelvoud meervoud
naamwoord bosbok bosbokken
verkleinwoord bosbokje bosbokjes

de bosbokm

  1. (evenhoevigen) Tragelaphus scriptus   een middelgrote antilope die voorkomt in bossen en struikgebieden in centraal en zuidelijk Afrika. De bosbok is nauw verwant aan de sitatoenga en de bongo. Het is een algemene soort, die zich vrij goed kan aanpassen aan veranderende omstandigheden