boetvaardig
- Geluid: boetvaardig (hulp, bestand)
- boet·vaar·dig
- samenstelling van boet ww en vaardig [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | boetvaardig | boetvaardiger | boetvaardigst |
verbogen | boetvaardige | boetvaardigere | boetvaardigste |
partitief | boetvaardigs | boetvaardigers | - |
boetvaardig [2]
- bereid om boete te doen als men een fout heeft gemaakt
- Officieel staan we één dag per jaar, op 4 mei, stil bij de Tweede Wereldoorlog. In de praktijk werkt die oorlog ook de andere 364 dagen door. Al decennia wordt ons de morele les ingeprent dat het kwaad van weleer niet kwam van bloeddorstige duivels, maar van brave huisvaders. Het zit in ons allemaal en derhalve past permanente boetvaardigheid. Ziehier de erfenis van filosofe Hannah Arendt. Is er een concept dat ons morele besef verdergaand heeft gevormd dan haar banaliteit van het kwaad? En dan te bedenken dat het hier aanvankelijk helemaal niet naar uitzag.[3]
- Het woord boetvaardig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boetvaardig" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ boetvaardig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Sebastien Valkenberg 30 april 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be