boetpredicatie
- Geluid: boetpredicatie (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbutprediˌka(t)si / (5 lettergrepen)
- boet·pre·di·ca·tie
- samenstelling van boet ww en predicatie zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boetpredicatie | boetpredicaties |
verkleinwoord | - | - |
de boetpredicatie v
- (religie) preek waarin gelovigen wordt voorgehouden welke verkeerde dingen zij hebben gedaan en hoe ze dat weer goed moeten maken
- ▸ Op dat tempelplein heeft Jezus, kort na zijn aankomst in Jeruzalem, de tafels van de wisselaars omgegooid en een enorme boetpredicatie gehouden.[2]
- (figuurlijk) dreigende vermaning
- ▸ Alleen de schone Alida had het noodzakelijk gevonden om een boetpredicatie tegen Antje te houden en zij had Antje op alle moge-lijke manieren verweten dat ze met òns was meegegaan en niet met haar![3]
- boetpredikatie (officiële spelling tot 2006)
- Het woord boetpredicatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie Maartje van der Velde“Liefde en macht, een overdenking over Marcus 12 vs. 28-34” (27 november 2018) op maartjevandervelde.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie Piet van Rossum (ed. Jaap van Rossum)“Bungalowavonturen/Het Grote Onweer”, 2e druk (2020), Erven P.W. van Rossum, p. 115