Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boe·ren·stand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boerenstand boerenstanden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de boerenstandm

  1. de klasse van de boeren
     Of ze nu willen of niet, de Siberische boerenstand zal nu hetzelfde nastreven als waarvoor de Siberische arbeider al lang geleden de strijd is aangegaan.[2]
     Het probleem is dat deze nieuwe technologie nog in de testfase zit en dat niet bewezen is of het ook werkt. Invoeren vóór 2022 is dus een illusie. Vader en zoon Bekkers zijn kwaad op de provincie: "Ze willen de boerenstand en de familiebedrijven kapotmaken. Op het provinciehuis zitten geen mensen met boerenverstand. Het boerenbloed is weg. Ze gaan daar alleen maar voor de natuur." Vader en zoon hopen dat de verkiezingen van 20 maart een college opleveren dat de scherpe randjes van de maatregelen zal afhalen.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot  , ISBN 9789028261396
  3.   Weblink bron
    Roel Pauw
    “Poepende en plassende dieren veroorzaken stankoverlast in Noord-Brabant” (08-03-2019), NOS