Nederlands

 
boerenerf
Uitspraak
Woordafbreking
  • boe·ren·erf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boerenerf boerenerven
verkleinwoord boerenerfje boerenerfjes

Zelfstandig naamwoord

het boerenerfo

  1. stuk grond waarop alle gebouwen die horen bij een boerderij staan evenals de directe ruimte om deze gebouwen heen
    • 'Onwaarschijnlijk, maar nog geen week later hebben die dames die onvergetelijke wagen total loss gereden tegen een betonnen varkensstal op een boerenerf. [1] 
    • Maar Thomas had wel meer nodig. Thomas wilde weer Tommy zijn. Hij wilde weer rondrennen op een boerenerf. De moeder van een vriendin woonde sinds het overlijden van haar man alleen op een boerderij. Ze verlangde naar een hondje, maar een puppy zag ze niet zitten. Tommy mocht komen logeren tijdens mijn vakantie. Toen ik terugkwam om hem op te halen, kwam hij buitelend over zichzelf naar me toe rennen. Hij had me duidelijk net zo erg gemist als ik hem. [2] 
    • Het zit hem in de samenstelling van de lucht op een boerenerf waar vee rondloopt. Het ‘boerderijstof’ zorgt voor een betere bescherming tegen astma en allergieën. Al speelt dat mechanisme alleen bij kinderen in hun eerste twee levensjaren. Wie later 'instapt' op de boerderij, ontwikkelt die bescherming niet meer. 'Het effect speelt vooral wanneer het gaat om kinderen met jonge longen die nog volop in ontwikkeling zijn', zegt professor Bart Lambrecht (VIB/UGent) aan onze redactie. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Valens, Anton
    Het boek ont [2012] ISBN 978-90-457-0473-9 pagina 305
  2. Zwagerman, Marianne
    Leven als Jarmund 2014 ISBN 978-90-214-5595-2 pagina 96
  3. de Standaard 03/september/2015 door (kld)
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be