• boei·end
  • Onvoltooid deelwoord van boeien.
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen boeiend boeiender boeiendst
verbogen boeiende boeiendere boeiendste
partitief boeiends boeienders -

boeiend

  1. interessant
    • Dat is boeiende materie, zeg! 
    • De queeste naar het dagboek wordt nergens echt spannend en als levensbeschrijving van Rosenberg schiet het ook tekort. Dat is jammer, want het basismateriaal van het boek is boeiend genoeg. Rosenbergs leven laat zien dat ideeën - hoe vaag en theoretisch ze ook mogen lijken - verstrekkende gevolgen kunnen hebben.[1] 
     Het was boeiend te kijken waar mijn benen toe in staat waren.[2]
vervoeging van: boeien
verbogen vorm: boeiende

boeiend

  1. onvoltooid deelwoord van boeien
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. Bart Funnekotter NRC 10 juni 2016
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be