Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bloe·men·cor·so
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bloemencorso bloemencorso's
verkleinwoord bloemencorsootje bloemencorsootjes

Zelfstandig naamwoord

bloemencorso m of o

  1. een optocht van met bloemen versierde voertuigen
    • Wij zouden vandaag naar het bloemencorso gaan kijken, maar door het regenachtige weer ging dat niet door. 
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be