• bloed·proef
enkelvoud meervoud
naamwoord bloedproef bloedproeven
verkleinwoord bloedproefje bloedproefjes

de bloedproefv / m

  1. onderzoek van bloed met name naar de aanwezigheid van alcohol of drugs
    • Een auto heeft tijdens een politieachtervolging in een buitenwijk van Almelo op zaterdagnacht een spoor van vernielingen achtergelaten. De politie kon de drie inzittenden pas arresteren nadat het voertuig met hoge snelheid op een geparkeerde auto botste. Bij arrestatie bleek dat de bestuurder nog vijftig dagen celstraf had openstaan. Ook zat er iemand in de auto die bekend was bij de politie vanwege eerdere drugsgerelateerde overtredingen. De politie heeft een onderzoek ingesteld naar het voorval, inclusief een bloedproef bij de bestuurder.[2] 
  2. onderzoek van het bloed om ziektes op te sporen
    • De minister ging akkoord met de proef na een van advies van de Gezondheidsraad. Het College voor Zorgverzekeringen brengt binnenkort advies uit over de vraag of de bloedproef wordt gedekt door zorgverzekeraars.[3]  
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Len Maessen 19 maart 2017
  3. NRC Laura Klompenhouwer 17 december 2013
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be