blauwoogvlinder
- (IPA in voorbereiding)
- blauw·oog·vlin·der
- samenstelling van blauwoog zn en vlinder zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blauwoogvlinder | blauwoogvlinders |
verkleinwoord | blauwoogvlindertje | blauwoogvlindertjes |
de blauwoogvlinder m
- (vlinders) Minois dryas een vlinder uit de onderfamilie Satyrinae van de familie Nymphalidae, de vossen, parelmoervlinders en weerschijnvlinders. De spanwijdte bedraagt 45 tot 63 millimeter. De rups is geelachtig grijs met donkergrijze en bruine strepen. De pop is bruin en wordt soms op de grond gevonden
- zandoogjes en erebia's, aurelia's, dagvlinders, vlinders, insecten, zespotigen, geleedpotigen, dieren
- Het woord 'blauwoogvlinder' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.