blauwhelm
- blauw·helm
- In de betekenis van ‘militair in dienst van de Verenigde Naties’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
- Samenstelling met een ondoorzichtige betekenis van blauw en helm; zo genoemd vanwege hun blauwe hoofddeksel.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blauwhelm | blauwhelmen |
verkleinwoord | blauwhelmpje | blauwhelmpjes |
de blauwhelm m
- (beroep), (militair) soldaat of burger die lid is van de VN-vredesmacht
- De Verenigde Naties sturen veel blauwhelmen naar oorlogsgebieden.
1. soldaat of burger die lid is van de VN-vredesmacht
- Het woord blauwhelm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "blauwhelm" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "blauwhelm" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be