blauwgrijze blinde haai
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- blauw·grij·ze blin·de haai
Woordherkomst en -opbouw
- verbinding van blauwgrijze, blinde en haai
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blauwgrijze blinde haai | blauwgrijze blinde haaien |
verkleinwoord | blauwgrijs blind haaitje | blauwgrijze blinde haaitjes |
Zelfstandig naamwoord
de blauwgrijze blinde haai m
- (kraakbeenvissen) Brachaelurus colcloughi een vis uit de familie van blinde haaien (Brachaeluridae ), orde bakerhaaien (Orectolobiformes ), die voorkomt in het westen van de Grote Oceaan en endemisch voorkomt in de wateren rondom Australië. De soort is niet blind, is ovipaar en leeft op diepten tot maximaal 6 meter onder het wateroppervlak en kan een lengte
Hyperoniemen
- blinde haaien, bakerhaaien, haaien, haaien en roggen, kraakbeenvissen, kaakdieren, gewervelden, chordadieren, dieren
Gangbaarheid
- Het woord 'blauwgrijze blinde haai' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.