blasfemie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- blas·fe·mie
Woordherkomst en -opbouw
- Al dan niet via het Oudfranse blasfemie ontleend aan het (christelijk-)Latijnse blasphemia (zelf een ontlening aan het Oudgriekse βλασφημία).[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blasfemie | blasfemieën |
verkleinwoord | blasfemietje | blasfemietjes |
Zelfstandig naamwoord
de blasfemie v
- (religie) een uiting die als belastering van de godheid gezien wordt
- Moslims beschouwen het maken van een spotprent met de profeet erin als blasfemie.
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een uiting die als belastering van de godheid gezien wordt
Gangbaarheid
- Het woord blasfemie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "blasfemie" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ blasfemie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blasfemie | - |
Zelfstandig naamwoord
blasfemie
Afgeleide begrippen
Italiaans
Zelfstandig naamwoord
blasfemie mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord blasfemia
Tsjechisch
Zelfstandig naamwoord
blasfemie v