blasfemeren
- Geluid: blasfemeren (hulp, bestand)
- blas·fe·me·ren
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘godslasteren’ voor het eerst aangetroffen in 1276 [1]
- Van het Engelse blaspheme of het Franse blasphémer, van het Latijnse 'blasphemare' met het achtervoegsel -eren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
blasfemeren |
blasfemeerde |
geblasfemeerd |
zwak -d | volledig |
blasfemeren
- inergatief godslasteringen uiten
- Het woord blasfemeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.