blanketten
- Geluid: blanketten (hulp, bestand)
- IPA: / blɑŋˈkɛtə(n) / (3 lettergrepen)
- blan·ket·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
blanketten |
blankette |
geblanket |
zwak -t | volledig |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord
blanketten
- overgankelijk (cosmetica) witmaken met smeersel of poeder
- Ze verft haar haar niet langer, ook haar huid blanket ze niet. [2]
- (figuurlijk) door uiterlijke verfraaiingen verbergen
- (…) ge zijt een veinzer, ge blanket uw vuigheid. [3]
- [2] camoufleren
- [2] verbloemen
- [1] ⧖ die haar aangezigt blanket, peinst op haren aarsmakeup is voor domme vrouwen
de blanketten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord blanket (cosmetica, soort peer)
- Het woord blanketten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Kralt, P."Hella S. Haasse: De scharlaken stad" (mei 1993) in:Anbeek, T. e.a. eds.Lexicon van literaire werken. (1989-2014) Wolters-Noordhoff, Groningen / Garant-Uitgevers, Antwerpen; ISBN 90 01 03230 3; p. 5 onder 15; geraadpleegd 2019-10-08
- ↑ Laey, O.K. de"Concordet sermo cum vita" in: Dietsche Warande en Belfort. jrg 11 deel 1 nr. 1 (1910) J.-E. Buschmann, Antwerpen; p. 31; geraadpleegd 2019-10-08