blankette
- blan·ket·te
vervoeging van |
---|
blanketten |
blankette
- enkelvoud verleden tijd van blanketten
- Ik blankette.
- Jij blankette.
- Hij, zij, het blankette.
- Ik blankette.
- Het woord 'blankette' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.