blèren
- blè·ren
- Uit Proto-Germaans *blarjan- "luid geluid maken" (waarschijnlijk een klanknabootsend woord), vergelijk Middelnederduits blerren, blarren, Middelhoogduits blerren, modern Duits plärren, (Alemannisch) bläre, modern Fries blêrje, Middelengels bleren (maar modern Engels blare "loeien" uit het Nederlands) [1]
- In de betekenis van ‘blaten, schreeuwen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1451 [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
blèren |
blèrde |
geblèrd |
zwak -d | volledig |
blèren
- inergatief heel hard huilen
- inergatief (dierengeluid) blaten
1. heel hard huilen
2. blaten
- Het woord blèren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "blèren" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ blèren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "blèren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be