brailler
brailler
- (spreektaal) schreeuwen, blèren
- «C’est qui tous ces p’tits moutards en bas de l’immeuble qui braillent comme ça?»
- Wie zijn al die gastjes onderaan de flat die zo aan het schreeuwen zijn? [1]
- «C’est qui tous ces p’tits moutards en bas de l’immeuble qui braillent comme ça?»
- (spreektaal) huilen, janken
- «Arrête de brailler!»
- Hou op met janken! [1]
- «Arrête de brailler!»