Nederlands

Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • bis·marck·flui·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bismarckfluiter bismarckfluiters
verkleinwoord bismarckfluitertje bismarckfluitertjes

Zelfstandig naamwoord

de bismarckfluiterm

  1. (zangvogels) Pachycephala citreogaster   een zangvogel uit de familie Pachycephalidae   (dikkoppen en fluiters). Deze soort is endemisch in Nieuw-Guinea en telt vijf ondersoorten
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie