bijter

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bijter    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bij·ter

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van bijten met het achtervoegsel -er

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bijter	bijters
verkleinwoord	bijtertje	bijtertjes

Zelfstandig naamwoord

de bijter m

1. iemand die bijt

Hyponiemen

   

angstbijter billenbijter bruggenbijter bullenbijter eikelbijter grasbijter gravelbijter kernbijter klotenbijter korenbijter kuitenbijter leuningbijter loefbijter paardenbijter pikkenbijter pilaarbijter prikkenbijter schaalbijter schaliebijter steenbijter

Gangbaarheid

• Het woord bijter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijter" herkend door:

97 %	van de Nederlanders;
96 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.