paardenbijter
- paar·den·bij·ter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paardenbijter | paardenbijters |
verkleinwoord | paardenbijtertje | paardenbijtertjes |
de paardenbijter m
- (libellen) Aeshna mixta een echte libel (Anisoptera) uit het geslacht en de familie van de glazenmakers (Aeshnidae). Het is een grote libel maar een van de kleinere glazenmakers, die in de nazomer vaak in groepen rondvliegt. De paardenbijter is een zeer algemene en zwerflustige soort, die grote afstanden aflegt. Incidenteel worden grote groepen zwervers waargenomen
- ▸ In tegenstelling tot de verhalen die hierover in de volksmond de ronde doen, zijn libellen voor de mens geheel ongevaarlijk. Dit ondanks volksnamen als paardenbijter, wrattenbijter en donderbolk!![1]
- Het woord 'paardenbijter' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Vlinderstichting
- ↑ Weblink bron Fop I. Brouwer“Nieuwsblad van het Noorden” (2 september 1980)