bijna-vegetariër

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·na-ve·ge·ta·riër, bij·na-ve·ge·ta·ri·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bijna-vegetariër bijna-vegetariërs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bijna-vegetariërm

  1. (persoon) (voeding) iemand die bewust zelden vlees eet
     Hoe bewust mensen met vlees eten bezig zijn, is sterk locatieafhankelijk. „Als je straks naar de Jumbo gaat, tref je hele andere mensen”, zegt een jonge vrouw met neuspiercing en legerjas, zelf een bijna-vegetariër, in de Amsterdamse Dirk.[1]
Hyperoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Floor Rusman
    “Supermarktklanten over hun vleesgedrag: ‘Wie hard werkt grijpt niet naar rauwe wortel’” (6 maart 2020) op nrc.nl