• flexi·ta·ri·er
enkelvoud meervoud
naamwoord flexitariër flexitariërs
verkleinwoord flexitariërtje flexitariërtjes

de flexitariërm

  1. iemand die minimaal drie keer per week geen vlees bij de warme maaltijd eet [1]
    • Flexitariërs laten het vlees af en toe staan.  - Natuur & Milieu