Een bierpens bij de ingang van het Albirsbach Brauereimuseum.
  • bier·pens
enkelvoud meervoud
naamwoord bierpens bierpensen
verkleinwoord - -

de bierpensv / m

  1. (pejoratief) dikke buik, toegeschreven aan het drinken van veel bier
    • In Hell or High water is hij een Texas Ranger, inclusief cowboyhoed en bierpens, die op de vooravond van zijn pensioen twee bankrovers achtervolgt. [1]
    • Ze sloeg op haar zwanger lichaam als een Duitsche boer op zijn bierpens en ze geeuwde: - Ikke krijg 'n meid. [2]
  2. (pejoratief) man die te dik is doordat hij veel bier drinkt
    • Nu lachten zijn vrienden. De bierpens kleurde dieprood, maar had geen verweer. [3]
93 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]


enkelvoud meervoud
naamwoord bierpens bierpense

bierpens

  1. bierbuik