pens
- pens
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘buik’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1292 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pens | pensen |
verkleinwoord | pensje | pensjes |
- (biologie) bij herkauwers de eerste afdeling van de maag
- (voeding) een gerecht bereid van (1)
- (informeel) buik
- Die man heeft een flinke pens.
1. de eerste afdeling van de maag van herkauwers
- Het woord pens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pens" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "pens" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be