Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • vom
Woordherkomst en -opbouw
  • Verkorting van het Duitse voorzetsel von en het Duitse bepaalde lidwoord dem of het Duitse onbepaalde lidwoord einem (beide: datief enkelvoud, mannelijk of onzijdig)

Voorzetsel

vom (met datief)

  1. (afkorting), (verkorting) van de, vanaf, vanuit
    «Wir sind zu Fuß vom Bahnhof in die Stadt gelaufen.»
    We liepen te voet van de station naar de stad.