bezettingstroepen

  • be·zet·tings·troe·pen
enkelvoud meervoud
naamwoord bezettingstroepen
verkleinwoord

de bezettingstroepenmv

  1. (militair) leger dat de macht heeft overgenomen in een ander dan het eigen land
     "Het is onmogelijk om met Rusland samen te werken. Als het land mee wil doen aan een mondiale coalitie tegen terrorisme, moeten ze eerst uitleggen wat hun bezettingstroepen in Oekraïne doen. En voor Nederland is het heel belangrijk dat Rusland uitlegt wat er is gebeurd met vlucht MH17."[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Porosjenko waarschuwt voor dubbelhartig Rusland” (Vrijdag 27 november 2015, 20:01), NOS