bezettingsleger
- be·zet·tings·le·ger
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bezettingsleger | bezettingslegers |
verkleinwoord | bezettingslegertje | bezettingslegertjes |
het bezettingsleger o
- een leger dat (een deel van) een ander land overheerst zonder toestemming van dat land
- ▸ Het Duitse bezettingsleger heeft gecapituleerd, maar ze zijn er nog. Uitstekend bewapend.[2]
- ▸ Onder leiding van de sjiitische premier al-Maliki wordt de discriminatie van de soennieten alleen maar groter. Hiltermann: "Hij zet een aantal soennitische leiders gevangen, er komen ook martelingen voor. Ook zet hij in soennitische gebieden zijn sjiitische leger in. Dat voelt voor de soennieten meer als een soort bezettingsleger. Vandaar dat er geen lokale steun was voor het Iraakse leger toen IS het land binnenviel."[3]
- ▸ Klein maakt in de eerste naoorlogse jaren deel uit van het geallieerde bezettingsleger in Europa. Na zijn diensttijd vestigt hij zich in 1948 in Parijs waar hij gaat studeren bij Fernand Léger. Hij wordt daar opgeleid tot kunstschilder, maar raakt al snel geïnteresseerd in fotografie.[4]
- Het woord bezettingsleger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Dag 9: Bevrijd, maar...” (Dinsdag 5 mei 2020, 20:35), NOS
- ↑ Weblink bron “Het ontstaan van Islamitische Staat” (Maandag 6 oktober 2014, 12:49), NOS
- ↑ Weblink bron “Wie is fotograaf William Klein?” (Woensdag 18 december 2013, 13:49), NOS