bewandelen
- Geluid: bewandelen (hulp, bestand)
- be·wan·de·len
bewandelen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bewandelen |
bewandelde |
bewandeld |
zwak -d | volledig |
- dat over iets gewandeld kan worden
- Dit pad is zo glibberig en smal dat je het eigenlijk niet kunt bewandelen.
- (figuurlijk) doen op een bepaalde manier
- ▸ De weg der geleidelijkheid was nu het beste en enige pad om te bewandelen.[2]
- [2] de gulden middenweg bewandelen
kiezen voor het compromis
- [2] de koninklijke weg bewandelen
de eerlijke manier gebruiken
- Het woord bewandelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bewandelen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be